Een werkgever houdt een werknemer aan z’n concurrentiebeding als hij naar de concurrent wil overstappen. Hoe oordeelt de Hoge Raad? Deze en nog twee voor HR belangrijke rechterlijke uitspraken worden hieronder toegelicht.
Concurrentiebeding: vervanging in krappe arbeidsmarkt speelt geen rol bij belangenafweging
Een chauffeur treedt na zijn uitdiensttreding bij de werkgever in dienst bij een concurrent. Dat is in strijd met zijn concurrentiebeding. De kantonrechter vindt dat hier het werkgeversbelang de doorslag geeft. Door de krappe arbeidsmarkt komt de continuïteit in gedrang als gediplomeerde werknemers overstappen. Het hof en de Hoge Raad oordelen anders. Het belang van de werkgever om de werknemer nog een tijdje in dienst te houden, speelt géén rol bij de belangenafweging. Uit de uitspraak blijkt duidelijk dat het concurrentiebeding niet is bedoeld om werknemers te binden aan het bedrijf.
Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2022:894, 17 juni 2022
Vakantiedagen zieke werknemer: alleen na instemming afschrijven van verlofsaldo
Een werknemer die vanaf januari ziek is, wil vanaf mei dat jaar zes weken door Noorwegen trekken met een camper. De bedrijfsarts stelt vast dat de werknemer nog steeds ziek is en dat er medisch gezien geen bezwaar is om op vakantie te gaan. De leidinggevende is ervan op de hoogte. Vervolgens schrijft de werkgever 29 vakantiedagen af van het verlofsaldo van de werknemer. In de rechtszaak gaat het over de vraag of de werknemer heeft ingestemd met het afboeken van de vakantiedagen. De werkgever vond van wel, omdat de werknemer tijdens het telefoongesprek met zijn leidinggevende nogmaals had gewezen op de vakantie. Het gerechtshof oordeelt dat om instemming te mogen aannemen, de werkgever dit specifiek en concreet moet bespreken met een zieke werknemer.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2022:1405, 3 mei 2022
Werknemer weigert mondkapje te dragen; ernstig verwijtbaar handelen
Een werknemer werkt als zorg assistent bij kwetsbare dementerende ouderen. Op grond van een RIVM-coronarichtlijn stelt de werkgever een mondkapje verplicht. De werknemer weigert dit, omdat het mondkapje hem geestelijke en fysieke klachten (bloedneuzen) brengt. Na een ‘ernstige en officiële’ waarschuwing meldt de werknemer zich ziek. De bedrijfsarts oordeelt dat er geen medische redenen zijn voor de werknemer om het mondkapje te weigeren.
Bedrijfsarts en UWV oordelen eveneens dat er voor de werknemer medisch gezien geen bezwaren zijn om een mondkapje te dragen, maar desondanks blijft de werknemer weigeren. De rechter oordeelt dat de werknemer hiermee ernstig verwijtbaar handelt. Het belang van de werkgever weegt hier veel zwaarder. Als de werknemer weigert op het werk te verschijnen, stopt de werkgever het loon en verzoekt de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen (e-grond). Volgens de rechter heeft de werknemer onvoldoende zwaarwegende reden om te weigeren een mondkapje te dragen. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen, wordt de arbeidsovereenkomst per direct ontbonden en heeft de werknemer geen recht op een transitievergoeding.
Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBLIM:2022:3451, 11 april 2022
Meer informatie of advies?
Wil je meer informatie of advies over deze nieuwe uitspraken? Neem dan contact op met Laura Wevers, arbeidsrecht juriste, telefoonnummer 088-0124747 of stuur Laura een e-mail.